Concullega?

Ook nog nooit gehoord van concullega's?

Na deze korte afvraging, nu de afgraving: van waar komt zo'n 'hippe' latijns klinkende term in godsnaam de zoekmachines binnengerold? Wij graven het voor u op...

Uit 68 hits bij Mediargus leren we dat de term voor het eerst te vinden was bij onze Noorderburen. De Noordnederlandse tegenhanger van onze Tijd lijkt er gedurende twee jaren alleen gebruik van te maken, een eerste keer tijdens een interview met de Algemeen directeur van McDonald's Nederland Rene Savelberg in Juni 1996. Waarschijnlijk vol van hun eigen vondst blijkt het FD de enige frekwente gebruiker van het nieuwbakken woord. Pas in 1998 waait de term over naar Vlaanderen, en wel via Gazet van Antwerpen, in een gesprek met de baas van de RIGA natie.

Of conculega's?
Het intuïtief fout aanvoelende 'conculega' - want zowel concurrent als collega - is bij Mediargus tot vandaag maar goed voor 4 resultaten. Zonder een debat te willen beginnen over de kwaliteit van klassieke geschreven media vergeleken met on-line publicaties: toch vreemd dat auteurs die in de eerste plaats schrijven voor 'tinternet' veelal de 'foutieve' term gebruiken (Google telt vandaag 736 concullega's, tegenover 944 conculega's, toch een verschil van een dikke 20 procent.) Nu heb ik als taalwetenschapper van mijn lessen statistiek niet veel meegedragen, maar dit leek me toch wel significant, vooral tegenover de cijfers uit de 'kranten'.

Hoe moet dat nu, 'officieel'?

Dan maar op zoek naar advies bij een meer betrouwbare bron. Alhoewel... De harde realiteit leert dat het Vlaamse journaille de woordenboekmaker niet raadpleegt; ik hoop dat men daar bij Van Dale niet te verbaasd over doet. Geef mij maar een echt baanbrekend linguistisch werk, waarin je van de opgenomen lemmata niet kan gokken wat ze zullen betekenen, en men meer doet dan het eenvoudigweg registreren van wat turbo-taal, geforceerde neologismen en halfbakken leenwoorden.